Een zelfherkenningstest bij mensen wordt vaak met een spiegel gedaan en gaat als volgt. Een baby krijgt een rode stip op het voorhoofd getekend waarna hij/zij voor een spiegel wordt gezet. Als het baby’tje zichzelf herkent zal deze de stip aanraken/willen wegvegen. Dan heeft er een zelfherkenning plaatsgevonden. Als de baby niet naar de stip kijkt of er iets mee wilt doen heeft er nog geen zelfherkenning plaatsgevonden. Over het algemeen leert een baby zichzelf herkennen tussen 13 en 24 maanden oud.

Bij honden is dezelfde bovenstaande test uitgevoerd, maar bijna alle honden (en andere dieren) reageren vaak angstig of agressief naar hun eigen spiegelbeeld. Een teken dat ze zichzelf niet herkennen, maar dat betekent niet dat ze niet op een andere manier zelfherkenning hebben. Mensen zijn namelijk ontzettend gefocust op het zintuig ‘zien’ terwijl honden juist meer gericht zijn op geuren.

Onderzoeker Horowitz e.a. hebben de zelfherkenningstest nagebootst d.m.v. geuren. 36 honden kregen een doek met een geur waaraan ze mochten ruiken. De doek met de eigen geur (van de hond) werd kort besnuffeld. Een andere doek met hun eigen geur én een geur van een andere hond werd veel langer besnuffeld. Deze test laat op een simpele, maar zeer effectieve manier zien dat ze zichzelf wel duidelijk aan de geur herkennen. De doek is immers niet interessant genoeg omdat ze ‘weten’ dat de hond dit zelf is. Een doek met de geur van een andere hond is wel interessant omdat ze langer blijven ruiken.